De huisvrouw verliet haar kamer niet, mijnheer was sedert eenige dagen afwezig, de kinderen liepen als vergeten en verlaten door het huis rond. De Engelsche bonne was 't met de huishoudster oneens geworden en schreef aan een vriendin om naar een andere betrekking voor haar om te zien. De kok had den vorigen middag reeds huis en dienst verlaten, ook de onderkeukenmeid en koetsier eischten hun loon.
Op den derden dag ontwaakte Stipan Arkadiewitsch Oblonsky--Stiwa, zooals hij door zijn vrienden genoemd werd--op den gewonen tijd en wel 's morgens om acht uur, doch niet in zijn slaapkamer, maar in zijn studeervertrek op een marokijnlederen sofa. Hij keerde zijn welgedaan lichaam nog eens op de kussens om, om nog weder in te sluimeren, omarmde het hoofdkussen en drukte zijn wang daar stevig tegen aan, doch eensklaps richtte hij zich op, bleef overeind zitten en opende de oogen.
"Ja, ja, hoe was het ook weer?" hij zocht zich een droom te herinneren. "Ja, hoe was het toch? Juist! Alabin gaf een diner te Darmstadt, neen! niet te Darmstadt.... Het was iets Amerikaansch. Ja, maar dan was Darmstadt in Amerika. Ja, Alabin gaf een diner op glazen tafels, en die tafels zongen: Il mio tesoro.... Neen, niet il mio tesoro ... iets veel mooiers.... En daar waren kleine kristallen flesschen, en daar waren vrouwen...."
De oogen van Stipan Arkadiewitsch glinsterden vroolijk en lachend mijmerde hij verder.
"Ja, het was heerlijk, heerlijk mooi! O! daar was nog zooveel meer schoons,--men kan zich dat wakend in het geheel niet meer voorstellen--dat is onmogelijk!"
Daar hij juist een streep daglicht door de rolgordijnen zag schemeren, wipte hij vlug zijn beenen van de sofa, tastte daarmede naar de geborduurde pantoffels, een geschenk van zijn vrouw op zijn laatsten verjaardag, en strekte toen, zooals hij negen jaar gewoon was, zonder zich op te richten, de hand naar de plaats uit, waar in het slaapvertrek zijn chambercloak placht te hangen. Daar hij dien niet vond, herinnerde hij zich, waarom hij niet in het slaapvertrek ontwaakt was. De lach verdween van zijn gelaat, zijn voorhoofd rimpelde zich.
"Ach, ach!" zuchtte hij, terwijl de voorstelling van alle bizonderheden van de bewuste scene met zijn vrouw bij hem het besef van de volslagen hopeloosheid van zijn toestand en het drukkende bewustzijn zijner eigen schuld opwekte.
"Neen, zij zal het mij niet vergeven, zij kan niet vergeven! En het ergste is, dat alles mijn schuld is! 't Is geheel en al mijn schuld en toch ben ik de schuldige niet. Dat is het tragische er van!" dacht hij.
"Ach, ach!" steunde hij wanhopig en herinnerde zich die oogenbllkken
van dat tooneel, die voor hem het pijnlijkst waren. 't Onaangenaamste was dat hij, toen hij vroolijk en vergenoegd uit den schouwburg te huis komend met een groote peer voor zijn vrouw in de hand, deze niet in het salon aantrof en tot zijn verwondering ook niet in het woonvertrek, maar in de slaapkamer, met het ongelukkig, alles verradend briefje in de hand!
Zij, de altijd bekommerde en zorgvolle, de naar zijn opvatting oppervlakkige Dolly, zat daar onbeweeglijk met den brief in de hand en zag tot hem op met een uitdrukking vol ontzetting
ISBN | 978-17-118-2873-2 |
Número de páginas | 677 |
Edição | 1 (2019) |
Formato | A5 (148x210) |
Acabamento | Brochura c/ orelha |
Coloração | Preto e branco |
Tipo de papel | Polen |
Tem algo a reclamar sobre este livro? Envie um email para atendimento@clubedeautores.com.br
Faça o login deixe o seu comentário sobre o livro.